Vissertjelief aan de Floresvijver, klein zitmeneertje, je
bent iets vergeten. Kijk hier, hier ligt je lege blikje bier. Je hebt er net de
afvalbak niet mee gered, die staat vijftig meter verder. Volgens mij kun je
niet zo goed mikken, maar je oefent tenminste wel goed. Al elf blikjes op de
grond.
Ik kan er niet zo goed langs, over de stoep, langs je fiets
en kar en hengels en bakken en grut. Je bent een beetje diagonaal geparkeerd.
Geeft niet hoor, ik woon hier maar en loop hier maar elke dag eventjes. Jij
moet hier de hele dag zitten. Zitten en wachten. In de weg.
Wat voer je de visjes goed. Met kattenvoer in blik, lekkere
vleesblokjes in saus. Oh, maar, sorry hoor, mijn poedeltje nam er een hapje
van, ik zag het niet liggen, op de grond, op het pad. Dat pad waar ik elke dag
loop. Het was niet mijn voer, dus sorry hoor, het spijt me. Mijn hondje zal er
jeuk van krijgen, eigen schuld, dikke bult, vind je ook niet?
Mais lust mijn hondje gelukkig niet, want dat voer je de
vissen ook. Uit een blikje alweer. En die pruts je open met een schaar. Ik kan
het zien, want het ligt hier. Een blikje vol mais, met een open geprutst gaatje
erin. Het staat een beetje slordig. Ik gooi het weg. In de afvalbak. Want die
is vlakbij. En een goede schaar kan ik altijd wel gebruiken. Handig.Kan ik zo mooi een pleister mee afknippen, dat blikje was toch wel wat scherp, auw ...
Je trekt een vis uit zijn vijver, uit het groene water van
de Floresvijver. Een mooie stadsvijver, zo van beton en plastic. Geen
waterplanten, maar plastic accessoires. Ik begrijp het niet helemaal, misschien
is het iets moderns? Maar jij hebt je vis. Je trekt hem op het droge, moet je
tang zoeken. Je wordt een beetje nerveus, zie ik. Waar is je tang? De vis flapt
met zijn staart. Je meet snel hoe groot de vis is. Is hij erg groot? Groter dan
die van de buurman? Ah, gelukkig, je hebt je tang gevonden. De staart van de
vis flapt niet meer. Snel die haak eruit prutsen. Ha, alweer prutsen, grappig.
En dan de vis weer in het water. Het wordt al laat,
misschien moet je eens naar huis. Al je bier is op. Je pakt wel snel en netjes
je spullen in. Wat goed. Alweer kun je de afvalbak niet vinden. Wat gek, want
daar staat hij toch? Vlakbij. Ik zie hem vanaf hier. Je vindt een andere
betonnen bak voor je afval. Volgens mij is dat de vijver, maar misschien weet jij het wel beter.
Heeft je mama niet gezegd dat je moest gaan plassen voordat
je uit huis ging? Nou, denk het niet. Of nou ja, zal ook wel dat bier zijn, he.
Dat je nu voor de vierde keer je rits opentrekt en tegen de struikjes aan plast.
Wel gek, want ik sta hier en daar loopt een klein meisje met haar moeder. Nou
ja, echt veel zien we niet, he. Haha, misschien moet je dat eens meten. En dan
die van de buurman ook!
Toch netjes van je dat je je kont hebt afgeveegd nadat je in
de bosjes hebt zitten kakken. Je bent netjes opgevoed. Ik moet er wel even aan
denken deze zomer op de stoep te blijven lopen. Straks heb ik poep aan mijn
schoen!
Dag vismeneertje, tot morgen. Misschien moet je morgen maar
een ander visje vangen, want deze doet het niet meer. Zie? Daar drijft hij.
Ondersteboven.